Principe 3
De oceaan heeft een grote invloed op weer en klimaat
De interactie tussen oceaan en atmosfeer reguleert het weer en klimaat. Onder andere de warmte-, water-, en koolstofkringlopen zijn hierin de grote spelers.
Het witte ijs in de poolgebieden reflecteert veel zonlicht. Daardoor is het daar kouder dan rondom de evenaar, waar het donkere water juist veel warmte kan absorberen. Het kost gelukkig veel meer energie om water op te warmen dan lucht; hierdoor zorgt de oceaan voor belangrijke klimaatstabilisatie. De warmte-uitwisseling tussen oceaan en atmosfeer resulteert in drastische lokale weerfenomenen, zoals de El Niño Southern Oscillation (ENSO), en kan effect hebben op moessons waardoor oogsten kunnen mislukken.
In de oceaan leven microscopisch kleine plantjes, het fytoplankton. Ze staan in de oceaan aan het begin van de voedselketen. Om biomassa aan te maken hebben ze heel veel CO2 nodig, en al doende scheiden ze zuurstof uit. In de voedselketen komt een gedeelte van de opgenomen CO2 ook weer vrij. Een ander gedeelte zal naar de diepzeebodem zinken, waar het voor lange tijd wordt opgeslagen. De oceaan functioneert dus als een biologische pomp en neemt gemiddeld per jaar meer CO2 op dan hij uitstoot. Daarmee helpt de oceaan de CO2 in de atmosfeer te verminderen. Nadeel is echter dat de oceaan hierdoor verzuurt!
Wil je nog meer informatie over dit onderwerp?
Bekijk dan het thema Klimaat bij de themapagina's!
Sustainable Development Goal
Nummer 13: Klimaatverandering aanpakken